Janus

Janus

de afloop (uit elk beeld hangt een draadje te bengelen)

van het geheugen staat er op om af te lopen, het geluid
wil als  het windeltje fijngazig verband om & om
het vingertje van de juf in mij, die daar, die venter

met het hoepelrokje, ze
neigt nogal naar wijzen op
geritsel in de kinderhoofden

& kras kras draait een stel tandwieltjes
het affe af op de glasplaat

het willen, de gespierde  hoop
& andere wedstrijden van publiek spreken
verdringen zich in handenwringende koppeltjes
aan de randen van de tekstgleuf

The Invisible Shield

The Invisible Shield

als het krijsen begint, eindigt de krijs (weinig gebruikt)
als het zingen begint, eindigt de zang
als het ruisen begint, is er

de afloop

nog

Velvet

Velvet

uitstaande fluitvogels bij peertjeslicht te fluitvogelen hangen
Duw op C – haar kooien, haar maan, haar withete vijvers!

hoe weet het donker rond de gloeidraad
dat het donker  donker is?

zo stort zich  mijn zien zich

op het zien van de blonde
bleke vlek in het vage
je vuur aan de lont

Ik hak ribbeltjes in het fluweel van je verdwijnen
ik giet  je adem zachtjes in de eindeloze geulen

pas op, daar kom je

(piep)